GESCHIEDENIS

BLOEDLIJNEN

DE KWEEK & SELECTIE

JONGE DUIVEN

MEDISCH & VOEDING



"HET WACHTHUIS"
 



GESCHIEDENIS


Al van kind af, heb ik al van huis uit veel interesse gehad in alles, wat met de natuur te maken had ook al woonde ik in een grote stad als Amsterdam. Deze interesse werd dan zeker nog eens gestimuleerd door mijn beide ouders. Ook later op school trok ik op met vrienden om samen de natuur in te gaan, soms onder begeleiding van onze biologie leraar Dhr. J.E Sluiters, die destijds een bekend schrijver was van diverse vogelboeken. Het was een mooie tijd.
Een van die vrienden had duiven. Engelse Tuimelaars.
Vanuit ons huis, kon ik ze zien vliegen. Via deze vriend kwam ik dus in contact met duiven en vrij snel had ik zelf ook een koppeltje, maar dat waren toevallig Tipplers, dat zijn vliegduiven, die opmerkelijk hoog en heel lang konden vliegen.



Samen met mijn vader reisden we per fiets stad en land af om bij andere liefhebbers met Tipplers te gaan zien hoe zij het deden, vaak op wedstrijden.



Later op 20 jarige leeftijd, toen ik trouwde met mijn huidige vrouw Irene, kocht ik 3 Zwarte Sheffield Tipplers van ene Cyrill Meredith uit Engeland en bouwde uit die 3 duiven een volledige eigen stam duiven op. In 1974 verhuisden wij met het antiek bedrijf, waar ik werkte, mee naar Brasschaat, België. De Tipplers gingen mee en zo haalden we in de jaren daarna diverse records van meer dan 19 uur vliegen op de wedstrijden. Zo hadden we jarenlang ook het continentale record jonge duiven van meer dan 18 uur op ons naam staan.
In 1995 werd besloten om over te stappen naar reis/post duiven. We kochten duiven van tophokken uit die tijd. Zoals, L en A v.d. Wegen, B. Wijnacker, Jos Thone, Gebr. Kuypers, Jan Theelen en G. Koopman.
En zo zijn we (mijn vrouw en ik) opnieuw gaan werken aan een stam goede sterke en snelle duiven.
Al heel snel, na een paar jaar hadden we buitengewone resultaten, terwijl we eigenlijk geen ervaring met post/reisduiven hadden, maar blijkbaar een aantal goede duiven hadden zitten.



Zo hadden we al een 1e Intern. Jaarling in 2000 op Perpignan en in 2003 nog eens een 1ste Nat. St. Vincent in 2003 met een Jaarling, terwijl op de zelfde dag een oude, 9e Nat.



Barcelona werd op een zeer zware warme vlucht. We hebben ons vele jaren gericht op de vluchten boven de 900. Een paar jaar geleden is onze jongste zoon Vincent zich ook meer en meer in onze duiven gaan interesseren. Hij is zich met onze eigen soort meer gaan bezig houden op de vluchten van 700 tot 900.
Het is opmerkelijk hoe je in een paar jaar als het ware kan terug selecteren van je eigen soort van heel verre vluchten naar iets kortere en daar dan ook resultaat mee hebt.

Jacques.


TERUG NAAR BOVEN






BLOEDLIJNEN


Nadat bleek, dat er buitengewone duiven bij de aangeschafte kwekers zaten op onze hokken werden de duiven, de melkers, maar ook de hokken elk jaar verbeterd. Ik streefde eigenlijk 4 onafhankelijke lijnen. Elke lijn had zo zijn uitzonderlijke bewezen basis duiven.
Wij geloofden sterk in een goede doorgefokte stam, waarbij gestreefd werd elke lijn fok zuiver voor zijn goede eigenschappen te krijgen en dus de mindere eigenschappen er langzamerhand uit gefokt werden.
Natuurlijk werden de duiven grondig getest op de vluchten.
Tegelijk wist ik (uit ervaring met 25 jaar aan lijnenteelt te hebben gewerkt bij de Zwarte Tipplers, dat je als het ware weer een kruising maakt, wanneer je na een aantal jaren, een duif van de ene lijn aan de andere koppelt. Dat is dan een kruising tussen twee lijnen, waarbij de mindere of slechte eigenschappen zijn uitgefokt. De kruising geeft als het ware een “boost”.
Zo ontstonden bij ons de 4 lijnen uit de basis duiven: v.d. Wegen, B. Wijnacker, Gebr.Kuypers en Koopman, Florizone en zelfs een beetje Tippler bloed.
De 4 lijnen noemden we:


De Zeppelin Line.

------+


Golden Pair 1 Line.

------


Golden Pair II Line.

---- --


Golden Pair III Line.

------

De naam Golden Pair kwam gewoon omdat we van die koppels de ene na de andere goede duiven kweekten.
Wij proberen deze 4 lijnen steeds weer intact te houden en van daaruit de toppers te krijgen om zelfs een 5e of nieuwe lijn te creëren met de inbreng vanaf 2015 van wat totaal ander bloed van de beste lijnen van J. Jellema en J. Pepping.

TERUG NAAR BOVEN




DE KWEEK & SELECTIE


Voor mij (Jacques) betekent de kweek misschien wel het belangrijkste voor de opbouw van een echte goede stam (soort) duiven. Aan de andere kant gaat het er natuurlijk om, dat je alleen maar vogels inzet, welke aan meerdere eigenschappen voldoen, beginnende met als belangrijkste: zeer goed gepresteerd hebbende op de grote Fond/Overnacht vluchten, maar ook extra doorzettings vermogen, zeer zachte intensief gekleurde pluimen, perfecte gezondheid, goede uitstraling, intelligentie, stralende ogen, sterke krachtige maar vooral soepele spieren, fraaie vleugel en zeker de vruchtbaarheid etc. zijn belangrijke punten, waar ik op let.



Elk jaar kweken we met een aantal vaste bewezen kwekers, maar ook uit een aantal van onze bewezen vliegers.
Zoals de meeste mensen, die ons kennen wel weten, zullen alle jongen meerdere 5-600 km moeten doen en daarna als jaarling twee 8-950 km vluchten.
Vroeger speelden we onze oude duiven vaak 3 grote vluchten van rond 900 km. De laatste jaren doen ze er meestal slechts 2. Alleen bij Pau, St. Vincent & Perpignan doen ze er soms nog 3.
Wij hebben er nooit echt van gehouden om de duiven te “sparen”. Al weten we ook best wel, dat dit niet slecht is, want de duiven worden zo wat meer ontzien, vooral als jong en jaarling.



Maar we verzorgen en huisvesten ze optimaal en dan moeten ze wel jaarlijks, in 3 maanden ook eens werken voor de kost. (voor ons)
Dat hebben we zelf ook altijd moeten doen en verwachten dat ook van onze duiven.



We weten toch allemaal, dat een groot aantal hout/bos duiven ook jaarlijks van het Noorden van Europa naar het zuiden trekken, vaak een paar duizend kilometer, zonder warm droog hok, zonder pillen of drankjes, moeten ze het maar doen en genoegen nemen met wat ze te eten kunnen vinden. Ze zijn ijzersterk! Dan zijn er ook nog vele andere trek vogels. Zelfs hun jongen van 2-3 maand oud gaan gewoon mee. Ze vliegen vaak zelfs ’s nachts. En dan zijn er ook nog sommige vlinders die duizenden kilometers vliegen. Wij sturen onze dieren op reis of ze willen/kunnen of niet.
Dat is een verschil.
De wilde vogels doen dit uit zich zelf, al hoewel de jaargetijden hun ook daartoe dwingen. Als we sterke duiven willen hebben met een goed uithuidings- oriëntatie vermogen, moeten we ze niet gaan sparen, denk ik. We maken er luie stadsduiven ipv taaie vliegduiven.



Als ik de trekvogels ’s avonds in de regen en wind hoor overkomen, denk ik “dat zijn pas taaie rakkers”
Hoe dan ook, wij willen graag duiven kweken, die als het ware van nature gewoon graag en vrij gemakkelijk 10-16 of zelfs meer uren, aan een stuk vliegen. Ook in weer en wind. Kijk ook eens naar honden. De ene soort ligt graag heel de dag op je schoot en begint al te trillen als ze buiten op straat een stukje moet lopen terwijl een andere uren lang een slede door de sneeuw kan en wil trekken op een draf of gewoon moeten kunnen rennen anders gaat hun konditie achteruit.
We zien ook in de hedendaagse sport, dat het allemaal om intensievere training gaat. De toppers of top teams, kijk naar het voetbal maken het verschil niet alleen door kwaliteit en motivatie, maar ook door een betere zwaardere training. Natuurlijk zullen de mindere goden, dit niet kunnen volgen en zullen afvallen.
Deze raken geblesseerd, worden ziek en gedemotiveerd.
Wel, in het kort gezegd is dit onze zienswijze bij de selectie en de kweek.

TERUG NAAR BOVEN




JONGE DUIVEN


Onze eerste duiven worden meestal geboren in Maart. Na ongeveer 26 dagen worden ze afgespeend. Ze krijgen dan nog een paar weken de kweekmengeling, maar eenmaal goed aan het vliegen, wordt er gedurende een week overgeschakeld naar een lichtere vliegmengeling met 10-20% gerst. Bij het binnen roepen vaak wat snoepzaad extra. Ze krijgen 2x daags te eten. Dan gaan ze ook een 3-5 daagse Tricho kuur krijgen. Meestal over het voer.
Als ze een kleine week goed trekken en een paar keer een uur of meer weg zijn, gaan we ze opleren. Ze gaan 5-10-20 etc. telkens de dubbele afstand. Vanaf 50-60 km gaan ze mee naar 100 km etc. Ze gaan elke week mee op reis en trainen ook elke dag. Als onze jongen 2 x 370 km hebben gedaan, krijgen ze 1 weekend rust, maar worden dan wat extra getraind met de vlag.
Daarna vliegen ze 2x een 5-600 km vlucht. Tussendoor dan vaak nog een 100 of 200 km vlucht. Ook daarna blijven ze meestal nog elke week een vlucht doen van 200-370 km.
Ze krijgen altijd volop te eten, maar moeten alles opeten en s ’morgens moet het zeker op zijn.



De laatste jaren verliezen we op deze manier eigenlijk maar weinig jonge duiven. Ook hebben we weinig last van allerlei ziektes, we hebben zeer luchtige hokken.
Als er coli verschijnselen zijn komt dat meestal door de stress, die optreedt door teveel duiven in een bepaalde ruimte, waardoor je bepaalde dingen versneld gaat doen, die dan weer stress veroorzaken.
Onze eerste ronde wordt meestal verduisterd tot de langste dag. Bij lichten doen we niet. De andere jongen doen we niet. Eigenlijk doen we dit verduisteren om ze het vliegen van de 5-600 km vluchten, makkelijker te maken omdat ze daarna ook nog mee een tijd mee moeten. Maar ook als een soort experiment, om allerlei redenen. De andere onverduisterde moeten ook wel uitgeruid zijn in December. 't Kan zeker zo zijn, dat we met het verduisteren gaan stoppen, want we weten zo langzamerhand de voor- en nadelen wel.
Al onze duiven krijgen 1 a 2x per week een bad. In de rui periode kleiner gemaakte soepgroenten, buiten hun dagelijkse voeding. We mengen regelmatig biergist, tarwekiemen, melkpoeder en Vitamineral over het met olie of citroen nat gemaakte voer.

TERUG NAAR BOVEN




MEDISCH & VOEDING

Zoals uit de andere rubrieken reeds blijkt, willen we ons bij het houden van de duiven vooral de natuurlijke eigenschappen/weerstand, zoveel mogelijk behouden.
Ze moeten tegen een stootje kunnen en zeker geen kasplantjes worden.
Natuurlijk laten we onze duiven wel dingen doen, die soms best zwaar zijn en ze kunnen niet allemaal van staal zijn. We hebben veel duiven en moeten natuurlijk extra uitkijken, dat er geen ziektes uitbreken.
Toch is een natuurlijke weerstand volgens ons het beste.
Aangezien we top prestaties van onze duiven verwachten, moeten ze als dat nodig blijkt, soms medisch ondersteund worden. Vooral tijdens de wedstrijden, al is dit eigenlijk gewoon lastig en ondermijnt het ook nog vaak de conditie, wanneer men met medicijnen moet gaan werken.
Zo geven wij tijdens de wedstrijden alleen maar iets, als er uit een mestonderzoek, iets aan de hand te zijn.
Wij laten de mest in die periode 1 a 2 keer onderzoeken en dan nog meestal als we denken, dat het misschien nodig is. Vaak doen we helemaal niets. We geven wel 1 x per maand iets tegen Tricho tot nu toe. We horen tegenwoordig veel goede liefhebbers, daar zelfs van af te stappen. We zullen het eens testen in de komende tijd.
Na het vliegseizoen, dus voor de grote rui periode, krijgen ze een vrij lange periode geen medicijnen meer.
De hokken worden veelal minder schoongehouden (1 x per week), de meesten zitten op stro, dat er ongeveer een half jaar blijft liggen. (m.a.w. een kweekstation van alles wat klein of microscopisch klein is.)
De duiven worden verder wel goed verzorgd. Er mankeert hen niets, maar moeten het doen zonder medische ingrepen. Er zijn er altijd enkele, die het niet volhouden. Die vallen af. De anderen worden er alleen maar sterker van. Lijkt het.
Vanaf December laten we de mest van alle duiven door een Dierenarts controleren. En kuren we alles, als dat nodig is. Vaak hoeft dat niet eens! Toch zullen we alles kuren tegen Salmonella en sinds dit jaar (2018) ook vlak daarna, hiertegen enten. We zien daar het nut wel van in, we zien een meerdere goede melkers dit doen.
Vlak voor het volgend vliegseizoen, wordt de mest nog eens gecontroleerd. Dus uiteindelijk gebeurt dit 2-4 x per jaar.
Verder enten we dan wat later tegen Paramixo en pokken.
Wat de voeding betreft houden we het zo eenvoudig mogelijk.




Regelmatig gaat er olie met biergist, melkpoeder en tarwekiemen over het voer. Soms ook Vitamineral.
We doen dit bij alle duiven. Als jong wennen ze reeds eraan en hebben er later dan niets op tegen als ze het krijgen. Gedurende de rui geven we af en toe thee te drinken en krijgen ze 1 x per week, gehakte soepgroenten. Verder krijgen ze nog altijd de Weduwschaps Vliegmengeling, die we aanvullen met extra 10% oliehoudende zaden en zo’n 10% gerst.
In de winter, van Januari tot April stoppen we met de zaden en geven tot 20% gerst.






De laatste jaren geven wij onze duiven het hele jaar door een paar verschillende mengelingen van Paloma. Het zijn doorgaans vergeleken met de meeste andere merken goedkopere mengelingen, maar daarom niet minder. Tijdens het vliegseizoen krijgen onze duiven 2 x per dag een vliegmengeling (Weduwschap). Soms wat aangevuld met kleine zaden om nog wat meer soorten mais te krijgen, eigenlijk. De duivinnen hetzelfde maar ook een lichte eiwitarme mengeling. We voeren zo dat er in de loop van de dag alles op gaat.
De kwekers krijgen Kweek Premium, wat aangevuld met Kweek Flojo. Ook 2 a 3x per dag.
TERUG NAAR BOVEN